GGZ-instelling of toch liever een praktijk?
De administratieve en financiële voor- en nadelen
De laatste tijd krijg is steeds meer zorgverleners aan de lijn die een eigen GGZ-instelling willen starten. Ik vraag dan aan de telefoon meestal direct naar de reden waarom ze een instelling willen starten en of ze misschien niet toch liever een praktijk willen starten. Meestal geven ze als antwoord “Omdat we willen groeien.” Maar de vraag is daarna of ze ook de investeringsmogelijkheden hebben en of ze weten welke administratieve lasten een instelling met zich meebrengt. Veel mensen denken dat een instelling meer voordelen heeft ten opzichte van een praktijk, maar is dit eigenlijk wel het geval?
Wat is een praktijk en wat is een instelling?
Met de komst van de Wet Toetreding Zorgaanbieders (WTZa) is er pas voor het eerst duidelijkheid gekomen over wanneer je een praktijk hebt en wanneer je een instelling hebt of moet worden. Een instelling is volgens de WTZa: “een rechtspersoon die bedrijfsmatig zorg verleent of doet verlenen, organisatorisch verband van natuurlijke personen die bedrijfsmatig zorg verlenen of doen verlenen of natuurlijk persoon die bedrijfsmatig zorg doet verlenen, met uitzondering van een instelling die binnen het kader van de binnen een andere instelling verleende zorg een deel van die zorg verleent”. (Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stb-2020-180.html)
Daarnaast schrijft de WTZa voor dat de volgende organisaties vergunningsplichtig zijn:
• Organisaties die medische specialistische zorg leveren;
• Organisaties die meer dan 10 zorgverleners binnen de organisatie hebben werken (ook zzp’ers).
Als je aan deze criteria voldoet moet je sowieso een vergunning WTZa aanvragen.
Voor mij was dit behoorlijk onduidelijk. Ik werk samen met een psychiater en psychotherapeut die samen een VOF hebben. En de vraag is dus of zij per 1-1-2022 vergunningsplichtig zijn? Je zou dan verwachten dat dit om een organisatorisch samenwerkingsverband gaat van natuurlijke personen en dat zij medische specialistische zorg leveren, omdat het om een psychiater gaat die onder Artikel 14 van de Wet BIG valt.
Het bleek een lange zoektocht, maar uiteindelijk heb ik zwart-op-wit gekregen van het CIBG dat deze VOF met behandelaren, die monodisciplinair behandelen, geen organisatorisch samenwerkingsverband is en geen WTZa-toelating hoeft aan te vragen. Zouden zij nou multidisciplinair behandelen binnen de organisatie, dan zou er wel sprake zijn van een organisatorische samenwerkingsverband en de psychiater valt sowieso onder medische specialistische zorg vanaf 2022 volgens de Uitvoeringsregeling WTZa: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2021-39289.html
Eigenlijk zouden volgens de regels van de WTZa alle psychiaters een instelling moeten opstarten vanwege de bepaling over de medisch specialistische zorg. Het is dus van groot belang hoe er behandeld wordt, gebeurt dit in een organisatorisch samenwerkingsverband of niet.
Het komt erop neer dat als je een psychiater aan jouw organisatie verbonden hebt en je levert multidisciplinaire zorg dan ben je eigenlijk altijd vergunningsplichtig, ongeacht je rechtsvorm.
TIP: Als je het niet zeker weet zorg dan altijd dat je zwart-op-wit van het CIBG krijgt dat je niet vergunningsplichtig bent. Op die manier heb je altijd bewijs als ze er nog een keer op terugkomen.
Gecontracteerd werken?
Maar als je gecontracteerd wilt werken dan heb je naast de bepalingen uit de WTZa ook nog te maken met de contractuele eisen van de zorgverzekeraars. Wil je gaan werken met een zogenaamde ‘verlengde armconstructie’? Dat wil zeggen dat je medebehandelaars inzet die een deel van de behandeling op zich nemen onder de verantwoordelijkheden van een regiebehandelaar. Dan is de vraag of je gecontracteerd of niet-gecontracteerd gaat werken? Voor praktijken zijn er door zorgverzekeraars vaak beperkingen opgenomen ten aanzien van de inzet van ‘hulppersoneel’, zoals ze dit met een mooi woord noemen. Vanuit het Landelijk Kwaliteitsstatuut voert de regiebehandelaar de behandeling hoofdzakelijk zelf uit. Dit is overgenomen door de meeste verzekeraars. Soms wordt er ook een percentage inzet hulppersoneel vermeld. Dit komt neet op slechts 20-40% van de behandeling. Het is een enorme administratieve klus om binnen deze kaders te werken en dit zorgt voor beperkingen in de zorgverlening. Je kunt er dan beter voor kiezen om een niet-gecontracteerde praktijk te starten of een instelling.
Administratieve lasten
Als we kijken naar de administratieve lasten, dan zijn deze bij een instelling toch wel aanzienlijk hoger dan bij een praktijk. Zo heb je te maken met:
- De WTZa-aanvraag via e-Herkenning (Kosten van aanvraag €725,- en kosten e-Herkenning);
- Het opzetten van een Raad van Toezicht (Met een psychiater verplicht bij meer dan 10 zorgverleners, zonder psychiater alleen als je meer dan 25 zorgverleners voor je hebt werken in de ambulante ggz, zzp’ers tellen ook mee);
- Het opzetten van een cliëntenraad (Wmcz 2018 : met een psychiater verplicht bij meer dan 10 zorgverleners, zonder psychiater alleen als je meer dan 25 zorgverleners voor je hebt werken in de ambulante ggz, zzp’ers tellen ook mee);
- Het opzetten van een kwaliteitsmanagementsysteem;
- Het behalen en behouden van kwaliteitscertificering;
- Machtigingsprocedures bij zorgverzekeraars;
- Jaarverantwoording /Jaarrekening;
- Productiemonitoren van zorgverzekeraars bij gecontracteerde zorg.
Een duit in het zakje
De eerste vraag die ik zorgverleners die een instelling willen starten altijd stel is: “Hoeveel investeringsbudget is er?”. Als je een GGZ-instelling wilt starten met een WTZa-toelating zul je een behoorlijke duit in het zakje moeten doen. Houd rekening met opstartkosten van €15.000,- tot €30.000,- voor alleen al administratieve zaken zoals het opzetten van een kwaliteitsmanagementsysteem en kwaliteitscertificering, kosten voor de Raad van Toezicht en de inhuur van een adviseur. Je kunt natuurlijk ook veel zaken zelf oppakken, maar houd er dan rekening mee dat je er minimaal een dag per maand mee bezig bent en dat je de nodige kennis in huis moet hebben voor het opzetten van een kwaliteitsmanagementsysteem.
Misschien is een praktijk opstarten wel net zo handig!
Hieronder tref je nog de voor- en nadelen aan die ik zie bij het opstarten van praktijken en instellingen:
Voordelen |
Nadelen |
|
Praktijk |
|
|
Instelling |
·
|
|
Als je geen samenwerkingsverband hebt met een psychiater, lage administratieve lasten wenst en tegen lage opstartkosten wilt starten, dan kan ik je alleen maar adviseren om een praktijk te starten. Je kunt later altijd nog de overstap maken naar een instelling mocht je toch verder willen groeien. Ben je er nog niet helemaal uit en wil je meer weten over de verplichtingen die het opstarten van een instelling met zich meebrengt, vraag dan een adviesgesprek van 1 à 2 uur aan en dan kijken we samen wat voor jou de beste keuze is.